Cookies

We helpen u graag zo goed mogelijk en gebruiken daarvoor cookies. Stel ze hieronder in. Lees meer in onze cookieverklaring.

[1]
[1]

Nieuwsbrief november 2018

Studentenstress?

Het afgelopen jaar kwam studiedruk en burn-out onder studenten regelmatig in het nieuws. Minister van Engelshoven wil nu zelfs het maximale aantal studiepunten voor het bindend studie advies verlagen. “Ik vind de druk die op studenten wordt gelegd te hoog. We moeten echt voorkomen dat studenten onnodig struikelen.”

Zou de druk nu echt zijn toegenomen? Ja, er zijn aanwijzingen dat dat het geval is.

Onderzoek bij Hogeschool Windesheim liet zien dat een kwart van de studenten burn-outklachten heeft. En bijna 15% heeft last van ernstige angst- en depressieklachten.

Het RIVM ziet eveneens een toenemende druk bij jongeren (Themaverkenning zorgvraag). Zo geven studentpsychologen aan dat ze steeds meer studenten in hun spreekkamer zien met steeds ernstiger en complexere klachten, waardoor meer jongeren moeten worden doorverwezen naar de huisarts of geestelijke gezondheidszorg.

En ook in onze gesprekken met hogescholen en universiteiten horen we dat ernstige psychische problemen en zelfdoding onder studenten een groeiend probleem vormen.

Uit eigen ervaring weet ik dat de start van de studie een enorm spannende en identiteitsvormende fase is. Alle nieuwe mogelijkheden, de zelfstandigheid, nieuwe contacten, nieuwe inzichten, existentiële vragen, feesten, alcohol, drugs. Je kunt jezelf uitvinden, maar ook makkelijk verliezen. Dat het bindend studieadvies en de studielening hierbij extra stressoren vormen hoeft geen betoog.

Maar kan de opleiding hier invloed op uitoefenen? Heeft de opleiding hierin eigen verantwoordelijkheid?

Hier verschillen de meningen over, maar ik vind dat de opleiding hier wel degelijk een rol in heeft. Vaak zijn er naast de opleiding namelijk weinig anderen die iets kunnen signaleren als het langzaam misgaat: onzekerheid, stress, vermijding, sociaal isolement, depressie, burn-out.

Vaak gaat het om wat voorlichting hier en daar en soms worden er mentor- of studieloopbaangesprekken gevoerd. Maar de ervaring leert dat, als deze al gevoerd worden, ze vaak gericht zijn op het behalen van de BSA eis en te oppervlakkig zijn om echt problemen te bespreken.

Dan maar aan de student zelf overlaten om aan de bel te trekken? Ik denk dat dat tekort door de bocht is. Vroege signalering is namelijk erg belangrijk om ernstiger problemen later te voorkomen.

Een eerste signalering kan de aanwezigheidsregistratie zijn, als de student regelmatig verzuimt is een belangstellende email zinvol. Ook signalering door medestudenten kan gestimuleerd worden. Voorts kunnen mentoren of SLB’ers getraind worden om de signalen van mogelijke burn-out eerder te zien. Een andere mogelijkheid is een brede online tevredenheidsvragenlijst voor alle studenten. Hier hebben we bij NOA inmiddels een aantal positieve ervaringen mee, zie het artikel over de StudieThermometer verderop in deze nieuwsbrief.

Als de signalen van problemen eenmaal zijn opgevangen, gaat het vervolgens om de interventie. Een persoonlijk gesprek is hierbij cruciaal. Een getrainde mentor is hiervoor de geëigende persoon. Deze zal zicht moeten hebben op het aanbod van de organisatie zelf (cursus studievaardigheden, cursus omgaan met stress, studentenpsychologen), maar bij voorkeur ook van de externe hulpverleningsstructuur, zodat een laagdrempelige doorverwijzing mogelijk wordt.

We kunnen de problemen van onze studenten dan wel niet voorkomen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat ze niet verergeren.

Remko van den Berg, directeur NOA