MPT-BS - Interpretatiehulp
Hieronder wordt een aantal voorbeelden gegeven van typerend gedrag en steekwoorden die kunnen helpen bij het beschrijven van personen met een hoge (stanine 8 en 9) en een lage score (stanine 1 en 2) op de Multiculturele persoonlijkheidstest – Big Six (MPT-BS). Deze beschrijvingen dienen als een hulpmiddel bij de testinterpretatie. Waar mogelijk worden zowel positieve als minder positieve elementen en valkuilen beschreven. Voor extra hulp bij de interpretatie kunt u bij de online versie van de MPT-BS een uitgebreide rapportage opvragen. Dit is een maatwerkrapport van de resultaten van een kandidaat.
Dimensie: Emotionele Stabiliteit |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Emotionele beheersing |
Gespannen, emotioneel, beheersing over emoties verliezen, nerveus, onrustig |
Kalm, beheerst, ontspannen, rationeel, beheersing van emoties, kil gevonden worden |
Zelfvertrouwen |
Zich onzeker voelen, bang om problemen niet aan te kunnen, onderschatten van mogelijkheden, kansen laten liggen |
Veel vertrouwen in zichzelf hebben, problemen aankunnen, overschatten van mogelijkheden |
Flexibiliteit |
Het belangrijk vinden te weten waar iemand aan toe is, functioneren in een bekende en vertrouwde omgeving, star, moeite met aanpassingen |
Zich makkelijk aanpassen, afwisseling belangrijk vinden, kan regels loslaten indien nodig, flexibel omgaan met veranderingen |
Angst en depressieve gevoelens |
Positief in het leven staan, optimistisch, weinig twijfels, risico’s onderschatten |
Stilstaan bij risico’s of knelpunten, twijfels, angstig of bang, sombere en/of negatieve gevoelens hebben |
Boosheid |
Boosheid beheersen, kalm blijven, hoge irritatiedrempel |
Snel kwaad, boosheid uiten (bv. door stemverheffing), snel geïrriteerd zijn |
Dimensie: Consciëntieusheid |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Regels en zekerheid |
Weinig belang aan regels en richtlijnen, zelf aanpak bepalen, eigen normen stellen, zelfstandig werken, eigenwijs, opstandig |
Belangrijk om regels en richtlijnen te volgen, zekerheid zoeken, functioneren in een omgeving die houvast biedt |
Ordelijkheid |
Weinig systematiek en orde in handelen, graag doelen en planning door anderen aangereikt krijgen, slordig werken, overzicht kwijtraken |
Systematisch en ordelijk werken, nauwkeurig en precies, overzicht houden, zich richten op duidelijk omlijnde doelen |
Doorzettingsvermogen
|
Opgeven bij tegenslag, plannen snel loslaten, moeite om dingen af te krijgen |
Afmaken wat begonnen is, doelstellingen behalen, volhouden bij tegenslag, risico op starheid |
Prestatiemotivatie |
Weinig gericht op het leveren van goede prestaties, niet meer doen dan verwacht, onverschillig of werk goed of niet goed wordt gemaakt, risico op het maken van een gedesinteresseerde of luie indruk |
Gericht op het leveren van goede prestaties, hoge inzet, uitdagingen aangaan, meer doen dan wat verwacht wordt, eigen prestaties of die van anderen willen verbeteren, de beste willen zijn, competitief |
Dimensie: Extraversie |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Sociale durf |
Op achtergrond blijven, zich ongemakkelijk voelen in een groep, gereserveerd, weinig spontaan, moeite met leren kennen van nieuwe mensen, risico dat anderen niet luisteren |
Op zijn/haar gemak voelen in sociale situaties, levendig, onderhoudend, contacten leggen, bijdragen aan groepssfeer, in het middelpunt van de aandacht staan, overheersend |
Assertiviteit |
Conflicten vermijden, meegaand, moeite hebben voor mening uit te komen of anderen tegen te spreken, niet voldoende opkomen voor eigen rechten en belangen, volgzaam |
Zelfverzekerd over eigen optreden, duidelijk voor eigen mening uitkomen, weerbaar, rechten en belangen behartigen, gericht op eigenbelang, egoïstisch |
Aandachtbehoefte |
Bescheiden, weinig gericht op erkenning, eigen prestaties en belangen voor zich houden, onopvallend, verlegen of timide indruk maken |
Eigen prestaties en belangen belangrijk vinden en deze aan anderen laten weten, dominante of arrogante indruk maken |
Dimensie: Vriendelijkheid |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Zorgzaamheid |
Eigen belangen en behoeften voorop stellen, problemen van anderen loslaten, ieder voor zich, ongevoelig |
Het belang van anderen voorop stellen, anderen helpen en gelukkig maken, dingen voor anderen doen, meelevend, sociaal bewogen, bemoeizuchtig |
Harmonieus |
Eigen gevoelens belangrijk vinden, weinig belang hechten aan aardig gevonden worden of aan de gevoelens van anderen, beledigend, mogelijk moeite met onderhouden van relaties |
Gevoelens van anderen belangrijk vinden, aardig gevonden willen worden, gericht op relaties, fouten vergeven, ruzies oplossen Moeilijk functioneren in een omgeving met spanning of conflicten |
Sociale warmte |
Onafhankelijk, weinig behoefte aan gezelschap of het onderhouden van contacten, lage behoefte anderen te begrijpen, afstandelijk, ongeïnteresseerd |
Behoefte aan gezelschap, anderen willen begrijpen en van hen leren, veel tijd besteden aan contacten, sociale en warme indruk, afhankelijk |
Vertrouwen in anderen |
Andere mensen wantrouwen, geloven dat mensen oneerlijk zijn en alleen aardig zijn om er zelf beter van te worden, anderen controleren, achterdochtig |
Vertrouwen in andere mensen, geloven dat anderen eerlijk zijn en goede bedoelingen hebben, geen behoefte aan controle, goed van vertrouwen |
Interesse in anderen |
Op gemak bij mensen die zijn zoals hem- of haarzelf, weinig interesse in verschillen tussen culturen of mensen, moeite om mensen die anders zijn te begrijpen |
Geïnteresseerd in andere culturen, verschillen tussen mensen begrijpen en ervan leren, luisteren naar ideeën en verhalen van anderen, samenwerken met mensen van verschillende achtergronden |
Dimensie: Openheid |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Creativiteit |
Dingen op een vertrouwde manier doen, weinig oplossingen bedenken, moeite hebben met het verzinnen van nieuwe of originele oplossingen en met het inspelen op onverwachte problemen |
Van afwisseling houden, nieuwe of originele oplossingen bedenken, verveeld raken bij routinematig werk of werken volgens procedures |
Leergierigheid |
Weinig behoefte aan het leren van nieuwe dingen, niet alles hoeven begrijpen, vermijden van onbekende, nieuwe vraagstukken |
Belangrijk vinden om dingen te begrijpen, nieuwe of complexe vraagstukken oplossen, nieuwe kennis opdoen |
Initiatief |
Weinig ondernemen, veel aan anderen overlaten, geen initiatief tonen, passief |
Verschillende activiteiten ondernemen, initiatief nemen, onrustig |
Avontuurlijkheid |
Niet belangrijk om nieuwe ervaringen op te doen, op het gemak voelen in een vertrouwde, stabiele omgeving, mensen weten wat ze kunnen verwachten, voorspelbaar |
Houden van verandering en verassing, nieuwe of onbekende dingen doen, nieuwe plaatsen bezoeken, nieuwe activiteiten ondernemen, onvoorspelbaar |
Spanningsbehoefte |
Waardeert routine, rust en regelmaat, weinig behoefte aan spanning of verandering, risico’s vermijden, bezorgd en/of voorzichtig |
Veel behoefte aan spanning, risico’s nemen, behoefte aan afwisseling en verandering, ongedurig |
Dimensie: Integer en bescheiden |
||
|
Lage score |
Hoge score |
Open en eerlijk |
Rechtvaardigheid is minder belangrijk bij het handelen, anderen kunnen hem/haar hierdoor wantrouwen. |
Rechtvaardigheidsgevoel leidend in handelen, anderen kunnen op hem of haar vertrouwen. |
Oprecht en direct |
Niet zeggen waar het op staat, zich anders voordoen, de eigen gevoelens en mening niet of nauwelijks aan anderen laten blijken, vermijdt conflicten, risico op oppervlakkigheid of het verliezen van het vertrouwen van anderen, schijnheiligheid |
Zich niet anders voordoen, openhartig, gevoel en mening duidelijk aan anderen laten blijken, trouw aan zichzelf blijven, directheid, tactloosheid |
Statusbehoefte |
Weinig geven om status en bezit, zoals geld, luxe, bewondering, mooie spullen, daarmee geen rekening houden bij het maken van keuzes |
Veel geven om status en materiele zaken, deze zaken mee laten spelen bij keuzes |